Dearest reader,
So a couple of months ago I wrote something, and I completely (did I spell that correct?) forgot it. So when I was cleaning my pc I saw this word document, and I had no clue what it was, started reading it, and ended up with some tears in my eyes.
I'd like to share it with you, because I don't think I am the only one who's been through this.
It's in dutch, so if you REALL REALLY want to read it, you can always translate it yourself on internet or ask me nicely :)
ZO VER BIJ TOCH ZO DICHT WEG.
Gisteren gebeurde er iets heel ergs. Zomaar in eens, toen ik aan je
dacht, sprongen er tranen in m'n ogen, terwijl ik een paar maanden niet meer om
je gehuild had. Het is nu bijna een jaar geleden dat je ons verliet. Ik weet
nog goed hoe het voelde.
dicht tegen mama aan lag ik in bed. Tranen stroomde over mijn wangen, als een
kraan die niet dicht kon. Wachtend op dat ene telefoontje, dat me zou vertellen
dat alles goed met je zou zijn. Dat ik je morgen gewoon vast kon houden, dat ik
met je kon praten, dat ik weer kon opmerken dat je huid zo dun was als papier,
en als ik er een trekje aan gaf, dan bleef het een tijdje overeind staan.
Ik weet nog goed dat ik die dag net een nieuw liedje had gevonden. Waiting
outside the lines, zo is het maar net.
Het werd 2 uur, kwart over 2, half 3, en nog steeds geen telefoon. Achteraf
vertelde mama dat ze het toen al wist; Als je het had gehaald, hadden ze wel
gebeld.
Toen na wat uren leek de telefoon eindelijk ging, ..... Ja... Toen... Ik
weet het nog zo goed, maar het is zo moeilijk om het hier, zo, van je af te
zetten, en erover te praten alsof het dood (haha, dood..) normaal is. Toch is
het zo moeilijk om dat eenmalige gevoel te beschrijven.
Alle lucht uit mijn longen, alle tranen uit mijn ogen. Alle zorgen over
school, die leken nu zo belangrijk als een dode (haha, gebruik ik het weer...)
mier. "Opa is dood". Boem,
daar was het dan. Zo is het, niet anders.
Alles ging zo snel vanaf dat moment. Die nacht zijn we naar je toe
gereden. Na lang dubben heb ik toch besloten je nog één keer te zien. Lekker in
je bed, waar je was gestorven. Ik wil jou niet in een kist zien, daar hoor je
niet, hoe je het ook went of keert. Je lag er bij zoals altijd, alsof je in een
slaap probeerde te komen, die je al lang had berijkt, maar waarvan je het niet
wist. Duimendraaien, zo noemde je dat. Je had je vingers in elkaar gevlochten,
en even dacht ik dat ik je duimen zag bewegen.
Onzin, dat weet ik zelf ook wel.
Die avond heb ik nog aan je papierdunne huid gezeten. Het was net als
het weekend ervoor, toen ik je nog had gezien. Er miste alleen iets; ik gaf er
een trekje aan, en het bleef niet staan.
En pas toen ik je huid zo zag inzakken, besefte ik het. Vanaf nu heb ik
een opa minder. Jij, mijn opa, bent weg. Gewoon weg. Nou ja, nooit écht weg.
Dat zul je ook nooit zijn. Dat beloof ik je. Zelfs nu, als ik hier voor mijn
computer zit te typen, weet ik dat je gewoon thuis zit, op de bank, naast oma.
Zoals het hoort. Ze ziet je niet, maar je bent er. Dat weet ik, dat voel ik.